Vereniging Zakelijke Rijders heeft een aantal richtlijnen opgesteld met als doel om autoregelingen transparanter en evenwichtiger te maken. Het betreft richtlijnen over:

1. grondslagen
2. keuzebeperkingen
3. winterbanden
4. vervangend vervoer

1. Grondslagen
Met grondslagen bedoelen wij hoe binnen een autoregeling wordt bepaald uit welke merken/modellen/uitvoeringen een werknemer een keuze kan maken voor een auto van de zaak. In de praktijk komen wij het volgende tegen:

• een maximumbudget gebaseerd op een catalogusprijs en opties 
• een maximumbudget gebaseerd op een leasetarief per maand
• een maximumbudget gebaseerd op een leasetarief per maand, uitgaande van een vast kilometrage en vaste looptijd
• een normauto per functiecategorie op basis waarvan de medewerker zelf een auto kan kiezen
• een lijst van auto's waaruit de werknemer mag kiezen 
• een toegewezen auto per functiecategorie, de berijder kan dus zelf geen auto kiezen 
• vrije keuze in overleg met de werkgever/wagenparkbeheerder

Ons advies is om een maximumbudget te hanteren, gebaseerd op een leasetarief per maand, inclusief brandstof, uitgaande van een vast kilometrage en vaste looptijd. In praktijk blijkt dit de meest eerlijke regeling te zijn, die de minste discussies oplevert. Door een normbedrag inclusief brandstof te hanteren, krijgen werkgever en werknemer een zuiver beeld van de totale kosten. Als er binnen uw organisatie bij het vaststellen van normbedragen niet wordt uitgegaan van een vast kilometrage en vaste looptijd, dan is het eerlijker om uit te gaan van prijzen exclusief brandstof. Anders worden immers mensen die veel kilometers rijden benadeeld.

Als uw bedrijf verschillende normbedragen op basis van verschillende functies hanteert, is ons advies dit te beperken tot maximaal drie normbedragen. Verder is het heel belangrijk om hier vervolgens op alle niveaus, inclusief directie, transparant over te zijn. 

Tot slot: indexatie
Het is belangrijk een normleasebedrag jaarlijks te indexeren aan de hand van de gemiddelde stijging van de consumentenverkoopprijzen van nieuwe auto's. De gemiddelde hoogte van de verkoopprijzen wordt jaarlijks gepubliceerd door BOVAG-RAI.

2. Keuzebeperkingen
Vaak bevatten autoregelingen artikelen of regels die een keuzebeperking tot gevolg hebben. Tot op zekere hoogte kan VZR zich daarin vinden. Er moet echter ook rekening worden gehouden met het recht op privégenot van de auto. Daarvoor betaalt u immers een (forse) bijtelling.

Wij komen keuzebeperkingen tegen op basis van:

• merk
• modellen en carrosserievormen
• milieulabel
• brandstofsoort/aandrijftechniek
• dealerkeuze

Merk
Door het stellen van een normleasebedrag is er al een sturing naar merken, modellen en types. Dit zou genoeg moeten zijn. Een zakelijke rijder, die een flinke bijtelling betaalt vanwege privégenot, mag rekenen op ruimte voor historie, persoonlijke voorkeur en smaak. Het voeren van een één- of tweemerkenbeleid staat haaks op het recht op privégenot en het daarvoor betalen van bijtelling.

Modellen/carrosserievormen
We onderscheiden de volgende typen carrosserieën: MPV, cabriolet, sedan/, station, hatchback, coupé, SUV, bestelwagen (grijs kenteken).

Voor een medewerker die recht heeft op een auto van de zaak als secundaire arbeidsvoorwaarde, zonder dat de auto gebruikt wordt om zaken in te vervoeren of voor het onderhouden van relaties met prospects en klanten, moet de keuze van model en carrosserievorm vrij zijn. Door het hanteren van een normbudget is er immers al een selectie in welke auto's wel en niet gereden kunnen worden.

Als representativiteit richting klanten een rol speelt, kunnen wij ons voorstellen dat een beperking opgelegd wordt voor de categorie: cabriolet en bestelwagen.

Milieulabel
VZR adviseert werkgevers om geen beperkingen op te leggen op basis van milieulabels. Consumentenprijzen van auto's worden immers al fors beïnvloed door de uitstoot. In normleasebedragen inclusief brandstof hebben milieu en zuinigheid al een aanzienlijk gewicht.

Het opnemen van richtlijnen op basis van milieulabels is ons inziens vooral bedoeld als window dressing voor bedrijven ten koste van de keuzemogelijkheden van de berijder. Het huidige, relatieve, Nederlandse milieulabel leent zich bovendien niet goed als indicator voor de duurzaamheid van een organisatie. Omdat bij het toekennen van het milieulabel ook de lengte van de auto een rol speelt, kan een grotere auto met een hogere CO2-uitstoot een gunstiger label hebben dan een kleinere auto met een in absolute zin lagere uitstoot.

Brandstofkeuze/aandrijftechniek
Als wordt uitgegaan van een normleasebedrag inclusief brandstof, dan is een beperking op basis van brandstof niet nodig. Over het algemeen zal er vanaf 25.000 of 30.000 kilometer per jaar eerder gekeken worden naar een diesel- of lpg-uitvoering dan een benzine-uitvoering.

Dealerkeuze
VZR is de van mening dat een zakelijke rijder zelf moet kunnen kiezen bij welke autodealer de auto wordt besteld, zodat hij/zij ook gemakkelijker kan proefrijden waar hij/zij wil. Op die manier is de berijder in staat om een band op te bouwen met de betreffende dealer, zodat hij/zij ook service krijgt en kan rekenen op coulance als dat nodig is.  

3. Winterbanden
Vereniging Zakelijke Rijders is een voorstander van het gebruik van winterbanden uit veiligheidsoverwegingen. De vereniging vindt dat werkgevers vanuit hun zorgplicht de winterbanden voor hun rekening moeten nemen. Op zijn minst moet het op aangeven van de berijder, als het binnen het normleasebedrag valt, meegenomen kunnen worden. Het niet toestaan van winterbanden door werkgevers achten wij onverantwoord. 

4. Vervangend vervoer
Een laatste aandachtspunt in de autoregeling is het vervangend vervoer. In sommige autoregelingen staat het uitgebreid beschreven, in sommige autoregelingen helemaal niet. Wij bevelen u aan om hier goed naar te kijken.

Vervangend vervoer binnenland
Normaal gesproken is er bij een kleine reparatie waar u op kunt wachten geen recht op vervangend vervoer. Bij een langer durende onderhoudsbeurt of reparatie, vindt VZR het logisch dat er direct een gelijkwaardige vervangende auto beschikbaar is. De term "gelijkwaardig" levert overigens regelmatig discussie op. Sommige autoregelingen spreken van een maximum huurprijs voor de vervangende auto. Dat betekent voor u: opletten! Mocht u namelijk een duurdere auto mee krijgen, dan kan het dat deze kosten doorberekend worden.

In sommige autoregelingen bestaat pas recht op een vervangende auto na 48 uur. Dit is niet werkbaar. Overleg in dat geval met uw werkgever.

Vervangend vervoer buitenland
In veel autoregelingen staat nauwelijks beschreven hoe het vervangend vervoer in het buitenland geregeld is. Als u met de auto van de zaak naar het buitenland gaat, of dit nu zakelijk of privé is, kunt u dit beter goed uitzoeken. Ook in dit geval kunnen extra kosten op u verhaald worden. VZR vindt dat u zou mogen verwachten dat één en ander goed is geregeld/verzekerd, ook privégebruik.

Let vooral goed op het volgende:

• wanneer heeft u recht op vervangend vervoer?
• hoe lang heeft u recht op vervangend vervoer?
• is het vervangend vervoer gelijkwaardig?
• wat is het eigen risico van het vervangend vervoer in het buitenland?
• worden overige extra kosten vergoed, denk aan taxi-, trein- of verbiijfskosten?