In deze uitspraak kunt u lezen hoe de rechter oordeelt over bijtelling tijdens ziekte.
Meld u aan om alles te zien!
Aanmelden is gratis en is in minder dan twee minuten geregeld.
U krijgt toegang tot interessante en bruikbare informatie over bijtelling, mobiliteitsbudgetten,
private lease en rekentools.
Ook ontvangt u onze nieuwsbrief, zodat u altijd op de hoogte blijft.
Om deze pagina te kunnen zien heeft u minimaal een
Gratis lidmaatschap nodig.
Klik hier om aan te melden!
Omschrijving case:
In deze zaak ging het om een berijder die gedurende een halfjaar door ziekte geen rijbevoegdheid had en desondanks wel te maken kreeg met bijtelling.
Uitkomst:
Ook als je ziek bent moet je gewoon bijtelling betalen.
De rechtbank oordeelde hierover onder andere:
“4.3. Voor de toepassing van het autokostenforfait over het gehele jaar is vereist dat de auto het gehele jaar aan eiser ter beschikking is gesteld. Aan dat vereiste is hier voldaan. De rechtbank acht hierbij van belang dat de werkgever de auto niet heeft teruggevorderd gedurende de ziekteperiode of een gedeelte daarvan. De beschikkingsmacht over de auto is derhalve bij eiser blijven liggen. Dat uit zich ook in de mogelijkheid tot gebruik door de echtgenote of de kinderen van eiser. Daarbij is niet van belang dat feitelijk geen gebruik is gemaakt van die mogelijkheid.
4.4. De omstandigheid dat de werknemer feitelijk geen gebruik kan maken van de auto is voor de Hoge Raad geen aanleiding geweest toepassing van het autokostenforfait achterwege te laten. In zijn arrest van 23 maart 1983, BNB 1983/154, oordeelde de Hoge Raad dat de omstandigheid dat een ter beschikking gestelde auto tijdens reizen naar het buitenland bij een vliegveld staat geparkeerd en de werknemer en diens huisgenoten of andere persoonlijke relaties daardoor feitelijk geen gebruik van de auto kunnen maken niet aan toepassing van het autokostenforfait in de weg staat. In een vergelijkbaar geval, waarin de auto tijdens de buitenlandse zakenreizen ongebruikt in de garage van de werknemer was blijven staan, oordeelde de Hoge Raad dat de werkgever de betreffende auto ook tijdens die reizen voor de werknemer beschikbaar hield en dat de auto derhalve niet als teruggegeven kan worden beschouwd (HR 10 februari 1988, BNB 1988/111).
4.5. De wetgever heeft met de regeling van het autokostenforfait een enigszins grove regeling getroffen. Omwille van de doelmatigheid heeft de wetgever de grofheid van deze regeling bewust aanvaard. Voor toepassing van de door eiser bepleite redelijke wetstoepassing is buiten de tegenbewijsregeling van het tweede lid dan geen plaats. Daarom ziet de rechtbank geen aanleiding anders te oordelen indien feitelijk gebruik van de auto tijdelijk onmogelijk is tengevolge van ziekte."
Bronvermelding:
Rechtbank Arnhem, 26 september 2008, nr. 08/1062, BF9628,